De eerste paardrijles – wat kunnen jij en je kind verwachten?
De eerste paardrijles in de manege is geboekt, je kind trekt vol trots zijn eerste paardrij-uitrusting voor kinderen aan en kan amper wachten tot het eindelijk aan de slag kan.
Doorgaans heb je tijdens een voorgesprek met het team van instructeurs gehoord hoe de eerste paardrijles zal verlopen. Hoe de eerste paardrijles wordt ingevuld, hangt af van de betreffende manage en de leeftijd van het kind. Als er nog vragen over de eerste paardrijpogingen bestaan, is dit hoofdstuk perfect voor je.
Paardrijden begint al voor de eerste paardrijles
Wie wil leren paardrijden, zal ook moeten poetsen en opzadelen. Een paard is geen sporttoestel, maar een partner die je moet verzorgen. Tijdens de omgang met het paard vanaf de grond leren kinderen hoe ze een paard moeten geleiden en vastmaken en het juiste poetsen en opzadelen. Ze doen dan ook kennis op over de anatomie, het karakter en de uitrusting van paarden.
Om ervoor te zorgen dat het eerste contact met het paard een positieve indruk achterlaat en eventuele angsten worden verminderd, bieden sommige maneges ook eerst theoretische lessen aan waarin kinderen op een speelse manier en op hun leeftijd afgestemde informatie krijgen over hoe ze zich in de omgang met het paard moeten gedragen, waarop ze moeten letten en hoe het poetsen en opzadelen werkt. Omdat kinderen het beste door praktische ervaringen leren, wordt de overgebrachte kennis vaak meteen in de praktijk omgezet en de jonge, beginnende ruiters kunnen onder toezicht en na de benodigde instructies de eerste keer een pony poetsen.
POETSSPULLEN VOOR KLEINE KINDERHANDEN
Normaal gesproken vindt de eerste paardrijles plaats in de groep op paarden die worden geleid. Het kind moet eerst een gevoel voor het zitten op het paard ontwikkelen en kan zich hierbij volledig op het houden van zijn evenwicht – eerst in staptempo – concentreren. Hierbij gebruiken de instructeurs meestal speelse elementen en verschillende materialen om de les afwisselend en interessant te maken. Tijdens de eerste paardrijlessen zal het kind zich nog aan een handgreep of een speciale beugel aan het zadel vasthouden om zekerheid en vertrouwen op te doen. Pas in de volgende lessen wordt de losse zithouding op een speelse manier geoefend, bijvoorbeeld doordat het kind de armen naar de zijkant of naar boven steekt en „appels van de bom plukt“ of ook een keer achterstevoren op het zadel zit. Voor de correctie van de zithouding werken instructeurs graag met innerlijke beelden, bijvoorbeeld doordat kinderen zich moeten voorstellen dat ze een mooie ketting dragen die ze aan iedereen willen laten zien. Deze abstracte hulpmiddelen zijn met name voor kleuters en basisschoolkinderen geschikt om de houding en zitpositie te corrigeren. Als het kind al wat steviger in het zadel zit, wordt het tempo aan het halstertouw ook eens wat verhoogd en kan het paard een keer in draf lopen. Het kind gaat meestal over naar de longelessen zodra het in de gangen evenwichtig kan zitten en de eerste gewichts- en beenhulpen beheerst. Omdat de cognitieve vaardigheden en ook de lichamelijke voorwaarden meestal pas in de basisschoolleeftijd aanwezig zijn, kan het zeker een tijdje duren voordat het kind voor het eerst zelf de teugels ter hand neemt en zelfstandig aan de longe rijdt. Als de basis goed zit en de combinatie van gewichts-, been- en teugelhulpen enigszins zelfstandig door het kind kan worden uitgevoerd, is het tijd voor een groepsles waarin de kinderen het zogenoemde afdelingsrijden leren. Hierbij rijden de deelnemers van de les achter elkaar en werken als groep aan hoefslagfiguren en tempowisselingen die door de instructeur via een commando worden aangegeven. De grote uitdaging tijdens het afdelingsrijden is dat iedere deelnemer aan het harmonische beeld van de afdeling moet bijdragen door zich op de commando’s van de instructeur te concentreren en moet proberen om deze direct door dienovereenkomstige hulpen aan het paard door te geven. Ook voor het aanhouden van de vereiste minimale afstand van één paardenlengte tussen de paarden is fijnzinnigheid vereist wat het tempo betreft, zodat de ruiter permanent met het paard in contact moet blijven. Tips voor de eerste paardrijlessen Bange ouders werken contraproductief Veel ouders projecteren hun eigen angsten op het kind – juist binnen de ruitersport werkt dat eerder contraproductief. Als je merkt dat je in de omgang met paarden zelf bang bent, kan misschien je partner het kind naar de manege begeleiden – of je probeert je onzekerheid te verminderen door zelf de omgang met paarden te leren. Hoe dat werkt, lees je in ons hoofdstuk „Leidraad voor ouders“.Hoe verloopt de eerste paardrijles voor je kind?
Hoe gaat het daarna verder?
EERSTE UITRUSTING VOOR JE KIND